vet

vet¹{{/term}}

〈het〉

1 fat ⇒ 〈vloeibaar〉 oil, 〈smeer〉 grease, 〈druipvet〉 dripping, 〈reuzel〉 lard

♦voorbeelden:

1   iemand in zijn eigen vet gaar laten koken • 〈figuurlijk〉 let someone stew (in his own juice)

     iets in het vet zetten • grease something

¶   iemand zijn vet geven • give someone a piece of one's mind, settle someone's hash

————————

vet²{{/term}}

〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [rijk aan vet, niet mager] fat ⇒ 〈melk ook〉 rich, creamy

2 [met veel vet bereid] fatty ⇒ greasy, rich

3 [vruchtbaar] fat ⇒ rich

4 [winstgevend] fat ⇒ plum(my) 〈baantje〉, juicy 〈contract, overeenkomst〉

5 [met vet verontreinigd] greasy ⇒ oily

6 [goed gevuld] fat

7 [dik door veel inkt] bold

♦voorbeelden:

3   een vette grond • rich soil, fat/rich land

     het vette der aarde • the fat of the land

4   een vette buit • rich spoils

5   een vette huid/vet haar • a greasy/an oily skin, greasy/oily hair

     vette vingers op het papier • greasy fingermarks on the paper

7   vette letters • bold/heavy type

¶   een vette lach • a fruity laugh